Jarenlang speelde ik mee in de staatsloterij. Elke maand weer droomde ik over de jackpot en wat ik daar allemaal mee zou kunnen doen. Zelden won ik meer dan 7,50. Dit jaar heb ik besloten te stoppen met de staatsloterij. Ik maak liever mijn eigen dromen waar.
Zo droomde ik ooit van de Olympische titel; het hoogst haalbare in mijn sport (roeien). Tijdens mijn tweede Olympische Spelen in Athene ( 2004) waren mijn roeimaatje en ik er dicht bij. We wonnen brons. Het was een geweldige race en we lieten geen steken vallen; de andere twee ploegen waren nog net een maatje te groot. Ik was ontzettend blij, maar toen op het podium het Roemeense volkslied voor de winnaars werd gespeeld, dacht ik toch ‘dat wil ik ook!’. Vier jaar later, in Beijing, werd het volkslied voor ons gespeeld.
Ongeveer tien jaar heb ik gedroomd. Het ene moment leek de droom realistischer dan het andere moment. De nodige teleurstellingen en tegenslagen zijn voorbijgekomen, zowel sportief als prive. Mijn droom en mijn ambitie zorgden ervoor dat de tegenslagen geen afhaakmomenten werden, maar leermomenten. Alleen door fouten te maken, kun je leren hoe je je dromen moet realiseren. Hoe langer ik met mijn droom bezig was, hoe beter ik mijzelf leerde kennen en wist wat ik moest doen om mijn doel te bereiken. En dus ook wat ik níet moest doen. Ervaring telt. Het was daarom niet vreemd dat ik drie Spelen nodig had om goud te winnen.
En dromen moet je ook delen. Want je hebt anderen nodig om je droom te verwezenlijken: familie, vrienden, collega’s of mensen die ‘toevallig’ op je pad komen. Dat kan mentale steun zijn, maar ook praktische hulp. Na Athene heb ik bijvoorbeeld een dochter gekregen. Mijn familie en vrienden hebben mij op weg naar Beijing enorm geholpen door op haar te passen als ik weer eens op trainingskamp was. Of de steun van collega’s die mijn werk overnamen toen ik alleen nog maar met roeien bezig was. En uiteraard had ik de goede roeipartner nodig. ‘Toevallig’ waren wij een hele goede match.
Vorig jaar coachte ik de Nederlandse dames twee-zonder. Zij deelden met mij hun droom: Eén van de twee zag de Engelse dames twee-zonder Olympisch goud winnen in Londen en dacht: ‘dat wil ik ook’. En door die droom te delen, fiets ik nu langs de kant mee en probeer hen hun droom te helpen verwezenlijken. Maar voor het zover is zullen nog de nodige tegenslagen langs komen en het doorzettingsvermogen getest.
En dan zal ik ze vertellen: Als je écht wat wilt, kan het. Je moet er alleen wel wat voor doen.